Bouwen is door de jaren heen alsmaar duurder geworden. Daarvoor zijn verschillende redenen.

1. De ABEX-index – die de evolutie van de bouwkosten weergeeft – bedroeg in januari 2000 490. In januari 2010 was deze al gestegen tot 670 (m.a.w. een stijging met 37 %), in januari 2020 tot 833 (d.w.z. nog eens 24 % extra) en in juli 2025 tot 1057 (nog eens 27 % extra). Over een periode van 25 jaar zijn de bouwprijzen met niet minder dan 116 % gestegen, meer dan een verdubbeling dus. En dat zijn enkel de prijzen op zich, m.a.w. om een identieke woning in 2025 te bouwen, betaal je meer dan het dubbele van dezelfde woning in 2000.

2. Een gemiddeld uurloon in de bouw bedraagt 40 à 60 € excl. BTW. Dat is de kostprijs van een werkuur van een arbeider voor zijn baas. Netto krijgt de arbeider hiervan uiteraard maar een deel. Hierin zitten volgende zaken vervat:
3. De directe loonkost
4. Sociale lasten en verzekeringen
5. Overheadkosten
6. Klein gereedschap & materieel

3. Daarnaast legt de overheid steeds meer verplichtingen op:
4. Sinds 1 januari 2006 moet er een EPB-verslaggever worden aangesteld bij de bouw of verbouwing van een woning. Kostprijs: 750 à 1.500 € afhankelijk van de complexiteit van het dossier (verbouwing, energetisch ingrijpende renovatie (EIR) of een nieuwbouw).
5. Sinds 1 januari 2016 moet er bij EIR of een nieuwbouw ook een ventilatieverslaggever worden aangesteld. Kostprijs: ± 500 €.
6. Sinds 1 januari 2005 is er ook een hemelwaterverordening van kracht. Dit impliceerde initieel de verplichte plaatsing van een regenwaterput en het hergebruik van het opgevangen regenwater voor bv. de spoeling van wc’s en het besproeien van de tuin. Later kwam er ook nog de verplichting bij om het overtollig regenwater op eigen terrein te laten infiltreren. Ook de inhoud van de put moest steeds groter worden. Kostprijs:
7. Regenwaterput: 2.500 à 3.000 € (afhankelijk van de inhoud)
8. Pompinstallatie: 1.500 à 3.000 € (afhankelijk van het type)
9. Infiltratiebekken: 1.500 à 2.000 €

Samengevat een extra kost van minstens 5.500 tot 8.000 € waar tegenover slechts een beperkte besparing op leidingwater tegenover staat van ± 100 à 200 €/jaar.

4. De eisen inzake isolatie en ventilatie worden ook steeds strenger en strenger. Waar het maximale E-peil voor een nieuwbouwwoning in 2006 nog E100 was, is dat sinds 2021 gedaald naar E30. Voor een ingrijpend energetische verbouwing is het gedaald van E90 naar E60. Het volstaat niet om wat meer te isoleren om een lager E-peil te bekomen, ook de invloed van de technische installatie wordt steeds groter. Denk daarbij aan een warmtepomp (meerkost minstens 10.000 €), zonnepanelen (5.000 à 10.000 €).  Ook de eisen inzake ventilatie worden steeds strenger.  En alsof het nog niet complex genoeg was, werd enkele jaren geleden ook nog het S-peil ingevoerd.

Een beter geïsoleerde woning verbruikt uiteraard minder dan een slecht geïsoleerde, maar dat terugverdieneffect speelt pas tijdens de levensduur van het pand. Je moet immers eerst geld investeren om later van die besparing te kunnen genieten.